Knieschijfproblemen bij huisdieren

 

 

 

 

Knieschijfproblemen bij huisdieren
Hippende honden en kreupele katten

Ineke Buijs, Kwartaalblad Dierenpraktijken herfst 2012
Dit is een blad wat bij dierenartsen in de wachtkamer ligt. Heeft uw dierenarts dit niet dan kunt u een abonnement nemen via www.dierenpraktijken.nl.

Heeft u een hond die een tijdje hippend loopt en vervolgens weer normaal? Of loopt uw kat kreupel en kan hij niet meer op een kastje of het aanrecht springen? Dan bestaat er een kans dat hij of zij last heeft van patella luxatie: een knieschijf uit de kom. Omdat het beeld niet altijd duidelijk is, en getroffen dieren niet altijd pijn hebben, duurt het soms even voor de juiste diagnose gesteld wordt. Dat kan het probleem verergeren. Prof. dr. H. Hazewinkel, orthopeed en onderzoeker bij de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren in Utrecht vertelt. “Bij honden en katten werkt het niet helemaal hetzelfde, maar wel vergelijkbaar als bij mensen. Je hebt een kniepees die de dijbeenspier verbindt met het onderbeen. De dijbeenspier zorgt ervoor dat het been naar voren kan bewegen, de knie kan strekken en dat dan het been belast kan worden. Als de knieschijf uit de kom is, kan het been niet meer gestrekt en dus het been niet belast worden. Dat maakt dat honden gaan hippen en katten kreupel gaan lopen. Dat komt lang niet altijd door pijn, maar vaak gewoon omdat ze hun poot niet kunnen strekken. Soms schiet de knieschijf vanzelf weer terug en kan de hond of kat weer normaal lopen en springen. Daarom lijkt het vaak op een tijdelijk probleem, terwijl het dat niet is, zeker niet op de langere termijn. Want wat er eigenlijk gebeurt, is dat de knieschijf, die normaal in een zogenaamde groeve loopt, daar uit schiet naar de binnen- of buitenkant van het been. Als dat te lang en te vaak gebeurt, slijt het kraakbeen van het kniegewricht. Er ontstaat dan artrose of vervorming en dat wordt een pijnlijke kwestie.”

Alle leeftijden
Zo’n niet-meewerkende knieschijf lijkt misschien een ouderdomskwaal, maar dat is niet zo. Er zijn honden die er met vier maanden al last van hebben, maar ze kunnen dus ook ouder zijn. Er zijn bij honden ook bepaalde rassen die er gevoeliger voor zijn dan andere (zie kader). Opvallend is dat het vooral om kleine rassen gaat. Hondenrassen waarbij patella luxatie relatief vaak voorkomt:

• Dwergpoedels
• Dwergpinschers
• Kooikerhondjes
• Fox terriers
• Yorkshire terriers
• Pomeranians
• Spaniels
• Chow chows
• Flatcoated Retrievers
• Lhasa Apso en andere Aziatische rassen

Professor Hazewinkel vertelt: “Komt het mogelijk bij 25% van de Flatcoated Retrievers voor, bij Kooikerhondjes hebben we het al over 40-60%, bij Pomeranians zelfs over 60-80%. De patella luxatie is dan meestal een erfelijke aandoening. Het kniegewricht ontwikkelt zich niet zoals het zou moeten, waardoor de vorm zo afwijkend wordt dat de knieschijf regelmatig of zelfs permanent uit de kom schiet. Maar een hond of kat kan de patella luxatie ook oplopen door een aanrijding. Normaal gesproken wordt de knieschijf midden op het onderbeen gehouden door horizontale verdikkingen in het kniekapsel. Bij een trauma zoals een aanrijding kan één van de verdikkingen verscheuren waardoor de knieschijf van binnen of naar buiten uit de groeve gaat.” Welke rassen bij katten vaker met knieschijfproblemen te maken hebben, is nog niet echt onderzocht. Vandaar dat het gemiddeld wat vaker over honden gaat dan over katten wanneer Hazewinkel over de aandoening spreekt.

‘Patella luxatie komt bij alle leeftijden voor, maar we zien het vaker bij kleinere hondenrassen’

Maar het komt bij katten zeker ook regelmatig voor, met name bij de Abessijnen en de Devon Rex. Het is überhaupt een veelvoorkomend probleem. “Heup- en elleboogdysplasie zijn in brede kring bekend als oorzaken voor kreupelheid van middelgrote honden, zowel bij dierenartsen als bij eigenaars. Voor patella luxatie zou hetzelfde moeten gelden bij kleine honden en katten.”

Voorkomen
Voorkomen is meestal beter dan genezen, maar bij patella luxatie is dat lastig. Zeker trauma’s zoals ongelukken in het verkeer zijn natuurlijk moeilijk te voorkomen, net als erfelijke afwijkingen. Wil je daar echt iets aan doen, dan moet je terug naar het begin: de fok. Professor Hazewinkel: “Het zou het beste zijn als er niet gefokt werd met dieren die patella luxatie in hun genen hebben. Dat kan tot nu toe alleen worden vastgesteld met lichamelijk onderzoek. Er zijn aangewezen dierenartsen die dit onderzoek officieel kunnen uitvoeren. Deze artsen bekijken de gehele gesteldheid van de hond of kat, hoe de gewrichten bewegen en of ze daar afwijkingen in kunnen voelen. Zij mogen de eigenaar of fokker naar aanleiding van het onderzoek een certificaat geven waarop staat of de hond of kat vrij is van patella luxatie.” Er wordt nu op de Universiteitskliniek onderzoek gedaan op DNA-niveau, op zoek naar de chromosoomafwijking dat de luxatie veroorzaakt. “We hopen dat daar een test uit komt, waardoor hondeneigenaren alleen een bloedsample hoeven op te sturen en ze de uitslag toegestuurd krijgen. Dat maakt het onderzoek al een stuk eenvoudiger om uit te voeren. Je hoeft niet alle dieren lichamelijk te onderzoeken, eigenaren hoeven niet te reizen naar een aangewezen dierenarts en deze dierenartsen hoeven het land niet in voor controle van de patella bij honden of katten. Uit dit onderzoek blijkt al dat fokken met ouderdieren die geen patella luxatie hebben, de kans daarop bij de pups drastisch verlaagt. Als je weet welke chromosoomafwijking verantwoordelijk is, kun je ook zien of het dier kans heeft om drager te zijn van de aandoening, terwijl het nog niet de symptomen heeft. Heeft de hond of kat inderdaad patella luxatie in de genen, dan zou het advies zijn om er niet mee te fokken.”

‘De patella luxatie kan een erfelijke aandoening zijn, als het kniegewricht zich anders dan normaal ontwikkelt’

Maar zo ver is het dus nog niet. Bovendien is dan nog niet het hele probleem opgelost. Rasverenigingen moeten bereid zijn om mee te werken aan het preventieve onderzoek. En ze moeten eventueel hun fokprogramma kunnen en willen aanpassen. Er moeten uiteindelijk voldoende patella luxatie vrije dieren overblijven om mee door te kunnen fokken. Hazewinkel wijst nog op een ander probleem. “Je hebt geen zicht op mensen die privé gewoon een nestje willen van een dier dat misschien wel drager of lijder is. Ook die eigenaren zouden dus moeten worden gewezen op de risico’s van fokken met honden waar je misschien niet alles van weet, zeker niet wat erfelijke aandoeningen aangaat.”

Operatief ingrijpen
Goed om te weten dat er wordt gewerkt aan het terugdringen van patella luxatie in de toekomst. Maar wat te doen als je een hond of kat hebt die er nu al last van heeft? De expert adviseert vooral om op tijd naar de dierenarts te gaan, ook al denk je dat het om een lichte vorm gaat of maar tijdelijk is. Het probleem kan namelijk verergeren. Hoe verder gevorderd, hoe lastiger aan te pakken en hoe zwaarder de benodigde ingrepen. De meest voor de hand liggende ingreep is het verplaatsen van de aanhechting van de kniepees, vertelt Hazewinkel. “Je maakt een stukje bot los waar de pees aan vast zit en zet het zo terug dat de knieschijf weer rechtop het gewricht zit en niet naar buiten of naar binnen schiet. Dit is geen grote operatie en ook niet echt ingrijpend voor het dier zelf. We zijn in de Universiteitskliniek nog steeds bezig met het verbeteren van de techniek. Alles kan altijd nóg beter.”

‘Soms schiet de knieschijf vanzelf weer terug. Dan lijkt het een tijdelijk probleem, terwijl het dat niet is.’

Soms is de groeve waardoor de knieschijf ‘spoort’ niet diep genoeg. De knieschijf schiet er dan gemakkelijker over weg. Operatief kan dit geultje verder worden uitgediept zodat de knieschijf beter op zijn plek blijft liggen. Maar er zijn gevallen waarin er steviger moet worden ingegrepen. “Bij een ernstige patella luxatie kan het hele kniegewricht vergroeid of afwijkend gevormd zijn. Dan is een zwaardere operatie nodig om het achterpootje zo te maken dat de hond of kat het goed kan gebruiken. We moeten het gewricht zo reconstrueren dat het weer de juiste vorm heeft en alles soepel kan lopen. Dit zijn echt ingrijpende operaties, ook voor de hond of kat. De dierenarts of specialist kan bepalen welke ingreep nodig is bij welke hond of kat. De dierenarts kan dan ook doorspreken wat de kosten van de operatie zijn en welke nazorg nodig is. Maar als je er als baasje tijdig bij bent, kun je een hoop kosten voorkomen, en belangrijker: pijn en ongemak voor het dier.”

Aanvulling door de werkgroep Fok & Advies van de Rasclub Maine Coon Al sinds 1992 attendeert de Rasclub Maine Coon haar leden op het voorkomen van Patella Luxatie. Daarbij word het advies gegeven om de ouderdieren voor de fok hier op te laten nakijken en niet te fokken met dieren bij wie ook maar iets op de knieën was aan te merken. Toch worden er nog steeds katten geboren die patella ontwikkelen ondanks dat de ouders negatief getest zijn. Dit werkt demotiverend. Een DNA-test voor PL zou daarom zeker toegejuicht worden. Daarom heeft de werkgroep bij professor Hazewinkel naar meer informatie gevraagd en kreeg het volgende antwoord: “Er is bij honden en katten tot op heden erg weinig populatie-onderzoek gedaan bij rassen waarbij PL voorkomt, naar incidentie, geslachtsgebondenheid, gradering van voorkomen etc.. Wij zijn, samen met rasverenigingen, van start gegaan bij de Flatcoated Retriever, waarbij al >20 jaar gescreend wordt op PL, en bij twee kleine hondenrassen. Hierbij is het noodzakelijk dat er een complete stamboom van ongeveer 8 generaties, een zo compleet mogelijke screening (van negatieve maar vooral ook positieve PL dieren) en ~100 plasma samples van zowel positieve als negatieve bloedsamples (voor DNA isolatie) beschikbaar is. Het verzamelen van bloed-samples werd uitgevoerd door de rasverenigingen (benaderen eigenaren, coördineren, bloedafname bekostigen) nadat de stamboom was geanalyseerd. Tevens zal er geld beschikbaar moeten zijn voor het uitvoeren van de DNA-extractie, de analyse en dataverwerking. Tot nu toe hebben wij analyse en dataverwerking gesponsord gekregen van grote industrieën en in samenwerking met buitenlandse Veterinaire instituten die promovendi naar Utrecht stuurden. Bij de hond lijkt de vererving gebaseerd op een major gene (dus één of een zeer beperkt aantal genen die het voor het zeggen heeft boven andere betrokken genen), en dat het dezelfde genen bij de kat zouden zijn is niet uitgesloten; dat zou uitgetest moeten worden op 50 niet-verwante dieren waarvan de helft wel en de andere helft geen PL heeft (op grond van deskundig onderzoek). Het door de commissie Gezondheid en Welzijn van de FIFé gegeven advies om te röntgenen voor PL heeft geen zin, omdat graad 1 t/m 3 PL gemist kunnen worden bij röntgenologisch onderzoek (alleen graad 4 met permanente luxatie kan vastgelegd worden op een röntgenfoto). PL moet worden vastgesteld door middel van lichamelijk onderzoek, liefst door een deskundige. Bij de kynologie werd dit geregeld door dit onderzoek te laten uitvoeren door specialisten in de chirurgie van gezelschapsdieren (soms op clubdagen/shows) die regelmatig bijeenkomen om het onderzoeksprotocol te uniformeren; Nederland is gewend aan de APK dat dit niet bij ieder benzinetankstation kan worden verricht, dus dat werkt inmiddels prima ook bij PLscreening.” Ook het door het bestuur van der rasclub gegeven advies om geen ouderdieren te kruisen die ooit een kitten hebben voortgebracht werd door hem ondersteund. Dit laatste hebben wij ook voorgelegd aan Ceriel Maas, werkzaam als specialist chirurgie bij Veterinaire Specialisten Oisterwijk als orthopeed, die op het recente RC Symposium een lezing gaf over HD en PL (zie het verslag in “It’s Coontime!” winter 2012). Ook hij stond hier achter en gaf het advies om PL te laten testen door één specialist zodat geen sprake zou kunnen zijn van een verschillende interpretatie van het PL protocol. Het jarenlange onderzoek bij de Flatcoated Retriever zou wel een duidelijk resultaat hebben opgeleverd.

Noot F&A Op de sites van verschillende rasclubs vindt u het Protocol en Testformulier voor Patella Luxatie, maar natuurlijk ook op de homepage van Felikat bij-> Gezondheid en Welzijn-> Meldindsformulieren CGW. Let op dat zowel het Protocol als het Testformulier moet worden ingevuld en ingezonden!

Facebook